donderdag 14 juli 2011

Aufgeräumter Hund

Bloemendaal. Ik heb niks tegen honden. Nou ja, een beetje. Vroeger was ik als de dood voor deze kwispelende mensenvriend. Dat heb ik van mijn vader. Als ik vroeger aan zijn hand op straat liep dan werd hij geregeld onrustig. Hij hield in met lopen en begon als een duif om zich heen te kijken om een taxatie te maken voor een vluchtroute. Meestal kwam dat door een tegemoetkomende hond. Een tegenblaffer, zullen we maar zeggen. Hij omklemde mijn hand nog steviger en trok me zonder aarzeling naar de overkant van de straat. Verder zei hij niets, maar voor een sensitief kereltje als ik ben was de boodschap helder. Honden, daar moet je bang  voor zijn. Toen Gitta en ik in de Amsterdamse Dusartstraat woonden bevond zich naast slagerij Ebbers een sigarenwinkel. In die winkel sjouwde een vriendelijke loslopende bouvier van een kleine drie meter hoog. Een echte kindervriend. De hele Pijp was gek met hem. Alle jongens en meisjes uit de straat mochten op zijn rug zitten, trokken aan zijn gecoupeerde oren en staken lachend hun hand in zijn bek. Een speelgoedbeest. Maar kwam ik nietsvermoedend met een onsje Amsterdamse pekel in mijn hand langsgelopen, dan kwam mijnheer luidblaffend en grommend zo'n beetje door de winkelruit heen en werd hij door een 'ik-begrijp-er-helemaal-niets-van-winkelier' tot de orde geroepen. Als ik van avondschool kwam en ik zag een heel klein loslopend hondje dat werd uitgelaten, dan bleef ik met ingehouden adem in de auto zitten. Ik was een held. Nu is dat anders dankzij de honden (vizla's) van onze vrienden en door de superslimme ondeugende Flip (tekkel). Van Flip hou ik zelfs een beetje. Ik heb hem van de week met enige schaamte uitgelaten in het Wilhelminapark in Utrecht en mijn hoofd afgewend toen hij moest poepen. Bang ben ik niet meer, maar honden zijn wel een beetje vies. Vind ik. Een wezen dat zich wast door aan zijn pik en kont te likken, mag dan in de beleving van de hondenliefhebber een schone hond zijn; ik heb daar wat moeite mee. Als ik dat zou doen lig ik binnen een uur vastgebonden in een gesloten inrichting. Op het strand van Bloemendaal stond ik deze week oog in oog met een 'Honden-halte'. Honden-halte??? Ja, een honden-halte. Nee hè?  Geen bus te zien. 'Opruimzakjes Voor De Hond' staat er in het gele kwadrant. Mijn hart huppelde van blijdschap. Voor een hondenhater - zeker als je het hebt over hondvrije stranden - is dit een fijne en grote boodschap. Het is ook maar hoe je opruimzakjes leest. Ik wil het niet anders begrijpen. Onze Duitse buren op het strand hadden de rood-witte ronde verbodsborden met de afgebeelde hond in het midden ook niet begrepen. Op dit Stück Strand kein Hund, Schwanzlul! In een onbewaakt ogenblik hebben wij de hond daarop aangesproken. Hij begreep het niet en wilde ook niet meewerken. We zijn godverdomme ruim drieënhalf uur bezig geweest om die stinkende Duitse herder in zo'n zakje te krijgen. Rot hond. Er stond trouwens niemand op de hondenhalte. Inderdaad...geen hond.

3 opmerkingen: